Flits 2007

(Heel veel dank vervolg) Is er een cabaretgroepje op school dat ons een klein half uurtje kan bezig houden? Is er tegenwoordig een schoollied dat we zouden kunnen zingen? ’t Moet zeker niet te veel zijn, hooguit 20 tot 30 minuten, want het gaat af van de “bijpraattijd” en die is toch al kort. 
Een korte acte de présence vanuit de huidige school zou ik persoonlijk wel leuk vinden.Al met al was het naar mijn mening een bijzondere belevenis. Coen, Henk en Joop (in alfabetische volgorde), jullie doen.ontzettend veel voor de reünistenclub, ik realiseer me dat ten volle. Het is vast ook vaak roeien met niet ideale riemen en regelmatig stroomopwaarts. Jullie moeten toch wel voldoening putten uit de zeer geslaagde dag. 
                                         Heel veel dank! Mies Emmen

BEPALEND TOEVAL.
HENK deed een dringend beroep op de reünisten om iets voor de FLITS te schrijven. Het behoefde geen wetenschappelijk doorwrocht artikel te worden, het mocht ook iets persoonlijks zijn. Welnu, over iets persoonlijks valt altijd wel wat te melden. 
Bijvoorbeeld hoe toevalligheden je leven kunnen bepalen. Geboren in Breskens, waar mijn vader huisarts was, zou ik opgroeien in Zeeuws Vlaanderen. Maar de oorlog kwam, Breskens werd plat gebombardeerd en dus had mijn vader geen patiënten meer.
Toevalligerwijs hoorde hij dat één van de twee huisartsen in Bunschoten-Spakenburg met vrouw en elf kinderen ging emigreren naar Canada. Hij nam deze praktijk over en werd één van de twee dorpsdokters. Zo kwam ik dus in Amersfoort op de MMS terecht.
Mijn ouders leerden een zwager van één van de predikanten kennen. Deze zwager, een internist in Apeldoorn, was in 1953 met zijn zoon, medisch student, op de terugweg van een vergadering. Toevallig kwam het gesprek op Bunschoten-Spakenburg en toen de zoon hoorde dat de huisarts daar een dochter had van 18 jaar vroeg hij zijn vader om er langs te gaan. Ik stond, toen zij arriveerden, op het punt om weg te gaan maar kon desgevraagd nog net even mijn adres in Amsterdam geven, waar ook die zoon studeerde. 
Toen mijn man zich specialiseerde voor internist werd toevallig juist op zijn afdeling een naamgenoot opgenomen met een ongeneeslijke nierziekte. 
Na een lange lijdensweg kwam hij te overlijden. Enkele jaren te vroeg want de behandeling met de kunstnier kwam twee jaar later ter beschikking. 
Mijn man, diep onder de indruk van het gebeuren, bezwoer dat hij dat nooit meer wilde meemaken. Aan het eind van zijn opleiding maakte hij zich de benodigde technieken eigen en in Dordrecht zich gevestigd hebbend zette hij in het ziekenhuis een kunstnierafdeling op, een van de eerste in een niet-academisch ziekenhuis. In Zeeland en West - Brabant was nergens zo’n afdeling, dus patiënten genoeg. Wat dit met mijn leven te maken had? 
Wel, hij was de enige die met de apparatuur kon omgaan, moest dus alle dagen van de week bereikbaar en enigermate in de buurt zijn. Dat had dus wel degelijk erg veel repercussies op mij en het gezin en bepaalde voor een groot deel mijn leven.Kort nadat we in Dordrecht waren gaan wonen moest een internist een consult doen bij een vrouw die op de afdeling gynaecologie lag en die al vele jaren bloedarmoede had die niet reageerde op staaltabletten, ijzerinjecties en zogenaamde leverinjecties. Toevallig kwam mijn man als eerste internist op die afdeling en deed dus het consult. Hij ontdekte dat het een geval van geitenmelk bloedarmoede was, voor het laatst in het begin van de vorige eeuw beschreven. Met de juiste therapie was de vrouw snel genezen en sindsdien hadden we regelmatig contact met het echtpaar dat zeer geïsoleerd in de Biesbosch op een eendenkooi woonde. Bij één van onze bezoeken aan die kooi zeiden ze dat, als we een paard of pony voor de kinderen wilden kopen (ze zaten op rijles in de manege) zij een goed adres wisten voor stalling (zij hadden hun kinderen ook bij deze boer “gestald” als zij naar school moesten, met name in de winter bij ijsgang omdat zij dan tijden lang niet naar de vaste wal konden). Zo gezegd en zo gedaan. Van de eerste pony kwam natuurlijk een volgende en weinig jaren later hadden we een aantal dieren, we fokten New Forest pony’s (meestal was het mijn taak om met de merries ergens in den lande naar de hengsten te rijden) en “zaten” dus compleet in de paardenwereld. Als gevolg van één simpel consult! Nu rijden meerdere kleinkinderen pony. Vele jaren later moest één van de kinderen voor haar studie 
Niet-Westerse Sociologie een stage van een half jaar doen in de binnenlanden van West Sumatra. Het leek ons een leuk idee om haar daar op te zoeken, we waren nog nooit in het land geweest en hadden er eigenlijk ook niets mee. Toevalligerwijs kwamen we in contact met een internist van het Cikini Ziekenhuis in Jakarta, het vroegere Koningin Emma Ziekenhuis, bij “oud-Indië gangers” zeer bekend. Hieruit is een bijzondere ontwikkelings-relatie ontstaan. Meerdere artsen en gespecialiseerde verpleegkundigen uit Indonesië hebben een tijd lang op de afdeling van mijn man zich verder kunnen bekwamen (hij wist financiële hulp hiervoor te krijgen), enkele specialistische verpleegkundigen van hier hebben ook enige tijd in Indonesië gewerkt om kennis over te dragen. 
Mijn man heeft in een vijftal ziekenhuizen op Java, Noord-Sumatra, Noord-Sulawesi (Celebes), Ambon en Sumba endoscopiecentra opgezet waarbij hij de apparatuur kon aanbieden en hij de specialisten en verpleegkundigen opleidde. Sinds zijn pensionering konden we telkens perioden van drie maanden naar dat land toe gaan. Ik hield me in die tijd dan bezig met wat te doen voor weeshuizen, waartoe al onze vrienden en familie en kennissen regelmatig uit hun spaarpot moesten bijdragen. Zo bezochten we Noord - en West Sumatra, West - Midden - en Oost Java, Noord - en Zuid Sulawesi, Kalimantan, verschillende eilanden van de Molukken, Vogelkop en Baliem Vallei op Papua Nieuw Guinea, Bali en Sumba. Mijn man is Lion en lid van de landelijke Lions Werkgroep Indonesië en heeft namens deze organisatie direct na de tsunami Aceh bezocht. Samen met de Indonesische Lions Organisatie werden projecten opgestart in Aceh en op het eiland Nias zowel voor de Nederlandse Lions Organisatie als voor Dordtse Rotary Clubs in verband met deze tsunami van 2004 en de  daarop volgende aardbeving op Nias in 2005. En dat allemaal door het toevallig ontmoeten van een collega-internist in Jakarta. Een aantal  toevalligheden dus die in overgrote mate mijn (ons) leven hebben bepaald. Is dat nu echt toevallig? Of heeft een ieder zo'n verhaal?   Mies Emmen

 

 

 

                                                                                      _._._

Maak jouw eigen website met JouwWeb